Grofweg gesteld bestaan er 2 soorten leiders: de dwingende en de dienende. Clemens Spoorenberg behoorde tot de kleinste groep, de dienende. Uitte de 4e adjunct-directeur, Martin Geerling, zich expliciet met ‘ik hoef niet aardig gevonden te worden, liever niet zelfs’, Clemens is er in zijn 2 1/2 decennium NIBE(-SVV) in geslaagd van zijn ‘zwakheid’ om niet onaardig te willen zijn, een deugd te maken.
Al vóór zijn binnenkomst in 1988 maakte hij indruk en vanaf dag één manifesteerde hij zich als een ideale adjudant: vakinhoudelijk sterk, intrinsiek gemotiveerd, hoog arbeidsethos en gouvernementeel ingesteld. Hoewel pas na 20 dienstjaren als adjunct-directeur betiteld, fungeerde hij eigenlijk al na een paar jaar als zodanig.
Clemens is in 1953 in Utrecht geboren. Zijn vader dreef een grossierderij in Perzische tapijten en andere vloerbedekking. Clemens in 2017: nog steeds als ik in Krommenie langs de Forbo-Linoleumfabriek rijdt bekruipt me dat nostalgische thuisgevoel. Maar zijn vader overleed al in 1964. De 37-jarige moeder bleef met 8 kinderen achter. Clemens werd oldest man in the house. Een jaar later verhuisde het gezin naar Valkenswaard, onder de rook van Eindhoven, moeder huwde een fiscalist bij Philips, een weduwnaar met 5 kinderen. Samen kregen zij nog een dochtertje. Clemens moest puberen in een uit 14 kinderen samengesteld gezin: ‘dat vergde een jaar HBS-A extra’. Maar hij leerde wel laveren, inschikken en verantwoordelijkheid dragen.
Omdat hij erg goed in sport was wilde hij naar de sportacademie. ‘Dat viel bij mijn stiefvader niet in goede aarde. Die stimuleerde alle kinderen enorm om zo veel mogelijk te studeren’. Mooi meegenomen was daarbij dat het Philips-Van de Willigenfonds beurzen verstrekte. Vrijwel alle broers en zussen hebben gestudeerd, de commercieel ingestelden op HBO niveau en de ideële en intellectuele types academisch. Clemens ging in 1971 in Tilburg economie doen en studeerde in 1979 af als macro-monetair econoom: Bosman, Sijben, Stevers, Schouten, Van Veen.
Terzijde 1: Brouwer, directeur DNB, in B&E van december 2000: ‘Algemeen economen kunnen heel goed bedrijfseconomisch werk doen, andersom is dat lastiger’.
Een wat lange studieduur, maar hij was wel een hele periode in Tilburg student assistent en daarnaast economie-docent op zijn oude middelbare school in Valkenswaard. Hij kon kiezen tussen Financiën en de NMB, maar tezelfdertijd kwam hij telkens een ronde verder in de selectieprocedures voor Europees ambtenaar; met zijn Ank was hij in Brussel al naar woonruimte gaan kijken. Dat miste hij op een haar na en om militaire dienst te ontlopen koos hij voor een docentschap aan de Eindhovense HEAO.
Na de onroerend-goed crisis van begin jaren ’80 kwam de financiële wereld weer in een stroomversnelling. Alle banken en verzekeraars lonkten naar jong talent en de schoolleiders uit het HEAO en MEAO zagen daar wel kansen voor hun alumni. Dat leidde tot convenanten tussen de werkgeversverenigingen van de banken en verzekeraars enerzijds en dat regulier onderwijs anderzijds: de HEAO- resp. MBO-afstudeerrichting Bank- en Verzekeringswezen. En voor leerstof kwam men uiteraard bij NIBE en SVV terecht.
Van de zijde van de HEAO’s ontvouwde Clemens zich als drijvende kracht, zowel inhoudelijk als organisatorisch en communicatief. Zozeer, dat Johan van Eijck van het NIBE – toen Hoofd Projectbureau – hem graag naar Herengracht 136 haalde. Clemens kreeg in juli 1988, onder meer, de Algemene Opleiding Bankbedrijf onder zijn hoede: de centrale cursus waarin alle macro-monetair bestaansrecht van banken (20 jaar later werd de term ‘systeembanken’ gemeengoed) zo prachtig met de bedrijfseconomische en bedrijfskundige drijfveren van de bankiers, alsmede de juridische randvoorwaarden, voor de cursisten werd versmolten.
Toen de bouwpastoor van NIBE-Trainingen, Alfons de Weerdt, in 1993 te kennen gaf weer naar het bankbedrijf zelve terug te willen, werd als vanzelfsprekend Clemens gevraagd die kar verder te willen trekken. Hoewel hij de titel van adjunct-directeur niet de jure mee erfde, bouwde hij Trainingen gestaag uit; kwalitatief met o.a. zijn ‘Kernactiviteiten van banken’, kwantitatief met een omzetsprong van Hfl 1,7 mln in 1992 tot 6,7 in 1999.
Het zou voor de hand hebben gelegen dat Clemens in de fusie van NIBE-SVV alle In Company-opleidingen in zijn portefeuille had gekregen. Maar de pariteitsvereisten vergden krampachtige benoemingen. Clemens belandde in het 4e echelon: na directeur Joop van Kessel, MT-lid Helly Buursma (ex SVV) en hoofd Incompany Hans Mreijen (ex SVV). Clemens in 2017: Toen heb ik het een tijdje erg moeilijk gehad. Ik ben zelfs buiten de deur wezen solliciteren. Maar al vrij snel kon ik mijn draai weer vinden. Mreijen vertrok en Helly kon weinig meer dan compleet op mij leunen. En Joop ging mij, vaak buiten het MT om, steeds meer betrekken bij de tactische en strategische bedrijfsvoering. Zo herinner ik me nog goed dat ik op ‘nine/eleven’ bij Joop in de auto zat op weg naar prof. Van der Wel van KPMG om een aantal ‘overlevingsscenario’s’ voor NIBE-SVV door te nemen. NIBE-SVV was immers uit de fusie gekomen met een bankschuld van Hfl 12 mln, waarvan 7 achtergesteld, en dat kon nooit uit de lopende exploitatie worden opgebracht. Dat hij salarieel bij NIBE al wel hoog genoteerd stond, zal bij zijn beslissing te blijven ook wel een rol hebben gespeeld.
In de paragrafen ‘1999 Wittebroodsweken’ en ‘Voorzitter Tesselhoff’ is beschreven hoe het NIBE-SVV van Joop van Kessel gemangeld werd door onenigheden binnen de club aandeelhouders zijdens de verzekeraars en de aandeelhouder zijdens de banken. Maar Clemens zal persoonlijk een heerlijke tijd hebben gehad: zijn bijdragen werden steeds relevanter, zijn inzichten steeds serieuzer genomen. Al lang Van Kessels belangrijkste adjudant, kwam Clemens per 2002, uiteindelijk ook in het MT. Tegelijk overigens met Jan van Uum, het Hoofd Examenbureau.
Terzijde 2: De van SVV meegekomen Dik van Velzen was – voor de verzekerkant – voor Van Kessel ook echt een steunpilaar, maar itt Clemens had Dik al met de fusie afgezien van hiërarchische verantwoordelijkheden en beslommeringen
In januari 2004 maakt Van Kessel plaats voor Tersteeg en die ontbond in eerste aanleg alle leiding. (Zie de paragraaf Directeur Tersteeg). Toen hij weer een MT formeerde maakte Clemens daar vanzelfsprekend deel van uit, naast Jan van Uum (Examenbureau), Dick Hoekstra (Financiële administratie en automatisering) en Jos van der Klugt (Cursusadministratie).
Clemens nam zoals gewoonlijk een bijzondere positie in. Bijvoorbeeld toen in 2005 de opvolging van interimmer Tersteeg ging spelen. Allerlei kandidaten meldden zich – Peter Tersteeg zelf, met Theo van Beek op de bagagedrager, de tandem Theo van Beek-Marcel Schuurman van de ABN.AMRO Academy, het duo Steven van Eijck van IFK-Niels Maurits van de Nederlandse Vereniging van Assurantie tussenpersonen (NVA, nu opgegaan in Adfiz)) – en allemaal hengelden ze steun bij Clemens.
Terzijde 3 Prof. dr Theo van Beek werd eind jaren ’90 door Schipper als ZZP-er naar NIBE getrokken. Theo was cursusleider en docent bij het opleidingsinstituut IBO uit Zeist, en bleef dat ook. Oogmerk was kruisbestuiving. Theo had vanuit NIBE voor ABN.AMRO Academy een groots scholingstraject ontwikkeld.
Steven van Eijck was net als Spoorenberg bij NIBE betrokken geraakt door de HEAO-uitstroomvariant Bank- en Verzekeringswezen. De fiscalist Van Eijck ontwikkelde, tijdens zijn promotie-onderzoek bij prof. Leo Stevens (grappig: tijdens diens studie was Stevens de boekhoudleraar van Spoorenberg op de HBS), samen met medewerkers van NIBE allerlei trainingen op het vlak van de Financial Planning. Daar vanuit richtte Van Eijck vervolgens zijn concurrerende BV IFK op; Instituut voor Financiële Kennisoverdracht.
Maar de commissarissen kwamen met Bob Seemann. De uit liefs 3 man bestaande benoemingscommissie van de Raad van Commissarissen (zie de paragraaf Voorzitter Tesselhoff) wilde zich vervolgens nog wel verzekeren van de steun van het 2e echelon van NIBE-SVV. Maar dat had liever een nieuwe directeur met vakinhoudelijke kennis en een netwerk binnen de sector. Het was Clemens die die visie moest overbrengen aan Tesselhoff. En hij kreeg ongelooflijk de wind van voren; kennelijk was de President Commissaris het getouwtrek meer dan beu.
Pas door Seemann werd Clemens ook de jure adjunct-directeur. Tot een heel eind in de financiële crisis hield het duo NIBE-SVV op de rails. Maar rond 2010 kon het nog met dure ontwikkelaars zwaar opgetuigde NIBE-SVV de prijsconcurrentie niet meer aan. Clemens in 2017: ‘Door de divergentie in onze achterbannen sinds het midden van de jaren ’90 werd er al geknaagd aan het oude, natuurlijke monopolie van NIBE resp. SVV. Maar desastreus werd uiteindelijk dat we de diplomalijnen uit handen hebben gegeven. Naar ik begreep is bij de fusie gewoon over het hoofd gezien dat de SEA, het exameninstituut van de verzekeraars niet meefuseerde. (Inderdaad, zie Hein Blocks in de paragraaf Huwelijkse Voorwaarden; JS). We hebben vervolgens in de jaren daarna alle kansen laten liggen om het leidende, zo niet enige, exameninstituut ex de wet Wft te worden. Met verbazing heb ik de onderhandelingen tussen van Kessel en Arno Dolders, de voorzitter van SEA, bijgewoond. De directeur van SEA, Jan Jansen, en ik waren er al lang uit, maar onze bazen bleven proberen elkaar troeven af te vangen’.
Terzijde 4: In Terzijde 1 van de paragraaf ‘Huwelijkse Voorwaarden’ stelt Dik van Velzen dat het Ministerie waarschijnlijk alle Wft diplomering aan één exameninstituut, dat van NIBE-SVV, zou hebben gegund als de SEA met dat van ex-NIBE was gaan fuseren.
Misschien had Bob Seemann gewoon pech of heeft hij de diepte van de financiële crisis onderschat of hoopte hij op herstel van convergentie in de bedrijfstakken. Mogelijk ook was hij, theoretisch hooggeschoold, niet doortastend genoeg of kon hij voor drastische ingrepen nergens de handen op elkaar krijgen. Hoe dan ook, afzet en marge bleven zó lang tanen dat het zelfstandige voortbestaan op de tocht kwam te staan. En toen de aandeelhouders wederom niet thuis gaven moest er naar een overname worden gezocht.
Er is met diverse partijen gesproken en uiteindelijk gooide NCOI de hoogste ogen. Van een groot aantal medewerkers werd afscheid genomen. De huur van Herengracht 205 werd opgezegd, de kamers ontruimd, de kelders geleegd. Een klein aantal medewerkers verhuisde naar het pand van NCOI in Hilversum. Clemens mocht blijven. Voor de kantonrechtersformule zal zijn vertrek wel te duur zijn geweest. Maar wat zeker ook zwaar meetelde was dat hij intussen President was geworden van het EBTN, European Bank Training Network te Brussel. Zoiets geeft het Huis natuurlijk status. En binnen NCOI zou niemand hem hebben kunnen vervangen. Na het afloop van zijn termijn bij EBTN kon hij uiteindelijk eind 2016 glorieus met pensioen.
Jan Schipper 11 april 2017