Directeur 1 Van Zwet

 

Laatste bewerking: 29 december 2020
(foto toegevoegd)

 

Cursusorganisatie vanwege NSS 1943-1946
Directeur Stichting 1946-1964

Meer dan wie ook heeft de eerste directeur zijn stempel gedrukt op het curriculum en het didactische model. Bij de op- en inrichting van de Schriftelijke Bankcursus in 1943 vormde hij, met zijn collega Ir. Van Ettinger van de Nederlandse Stichting voor Statistiek (NSS), het organisatieteam van de Bankcursus.

Over Van Zwet, Van Ettinger en ook over de NSS zal heus wel het een en ander in archieven bekend zijn, maar Google levert vrijwel niets. Het CBS schrijft in een paragraafje over zijn oorlogsjaren: Belangrijk was ook de oprichting in augustus 1940 van de Nederlandse Stichting voor de Statistiek. Doel was het populariseren van de statistiek.

Gezien het tijdstip dringt de gedachte zich op dat de bezetter de NSS als orgaan opzette om grip te krijgen op de Nederlandse economie. Maar het was daarentegen directeur Idenburg die juist probeerde met een ‘Studiedienst’ wat handen vrij te krijgen en medewerkers op de loonlijst te houden. Mogelijk was dat ook de achterliggende gedachte dat de in 1940 opgerichte Stichting Bouw onderdak werd geboden en idem in 1943 dus het Bureau voor de Bankcursus.

Al op de eerste inhoudelijke vergadering van de Commissie voor den Cursus, 19 augustus 1943, neemt Van Zwet het voortouw. Hij heeft vanuit de mondelinge cursussen van Rotterdam en Amsterdam een lesschema voor een schriftelijke cursus opgesteld – naar inhoud en verzenddatum – criteria voor huiswerkcorrectie geformuleerd en tentamendata geprikt. Bovendien meldt hij de leden van de Commissie dat het nodig is een bijeenkomst van docenten/auteurs bijeen te roepen om inhoudelijke verschillen te elimineren. Voorzitter Verrijn Stuart (Amsterdamsche Bank) is blij verrast met zo veel voortvarendheid, en de overige leden van de Commissie idem.

De laatste 2 oorlogsjaren bestieren Van Zwet en Van Ettinger de cursus en de cursisten zo goed als mogelijk, maar van een 2e jaargang kan het niet komen.

De eerste naoorlogse vergadering is al op 14 juni 1945. Na de discussies over curriculum en examenresultaten – wonderlijk genoeg zou dat voor het Bestuur, allen bankcoryfee, tot in 1968 de hoofdmoot van de vergaderingen blijven – gaat het gesprek over ‘hoe nu verder’. Van Ettinger deelt mede, ‘dat in de Nederlandse Stichting voor Statistiek twee koekoekseieren zijn gelegd, n.l. de Bankcursus en het Bureau documentatie bouwwezen. Beide functies staan in zeer verwijderd verband met de eigenlijke werkzaamheden der Stichting. Aangezien hij persoonlijk zijn grootste werkkracht in de komende jaren aan dit Bureau wil wijden, heeft hij bij de Stichting zijn ontslag genomen’.

Van Ettinger blijft vanuit Bureau Bouw als adviseur aan de Commissie en later de Stichting verbonden. Hij verkrijgt bij Bureau Bouw veel uitgeef- en/of redactie-ervaring en wendt die in de jaren ’50 ook aan voor de ontwikkeling van het tijdschrift Bank- en Effectenbedrijf.
(Voor meer over Van Ettinger: zie de paragraaf Tijdschrft).

Van Zwet wil voorlopig bij de NSS blijven: ook reeds om den bankcursus af te werken. En hij zou nog 30 jaar actief blijven, eerst als administrateur, dan als directeur en vervolgens als adviseur. Er waren wel eens schermutselingen, met name over zijn arbeidsvoorwaarden. Na discussies werd in november 1949 besloten zijn winstdelingsregeling te begrenzen. Maar Verrijn Stuart en later Van den Brink (Jan) riepen Van Zwet absoluut niet te willen missen.
Een fraai stukje proza over de centrale rol van Van Zwet uit de notulen van 4 mei 1951: “De voorzitter deelt mede, dat de heer Laane en hij uitvoerig overleg hebben gepleegd met Mr. Van Zwet over zijn toekomstige positie bij de Stichting. De ontwikkeling heeft ertoe geleid dat de dagelijkse administratieve leiding voor een groot en zeer belangrijk deel in handen is gekomen van Mr. Kimball. Dientengevolge behoeft Mr. Van Zwet – afgezien van de bijzondere werkzaamheden die het voorbereiden van de tweede elementaire schriftelijke cursus dit jaar nog zal vergen – slechts een betrekkelijk gering gedeelte van zijn tijd te wijden aan die werkzaamheden, die een specifieke kennis en ervaring eisen. Naar schatting zullen deze werkzaamheden niet meer dan gemiddeld 1 ½ dag per week vergen met dien verstande, dat er maanden kunnen voorbijgaan, waarin zij nog aanmerkelijk minder tijd zullen vergen, maar dat van tijd tot tijd zich gevallen voordoen, waarbij gedurende enige weken de Stichting op de volle tijd Van Mr. Van Zwet beslag legt.
De voorzitter acht het in het belang van de Stichting te allen tijde over Mr. Van Zwet te kunnen beschikken. Het komt hem daarom gewenst voor, dat Mr. Van Zwet directeur blijft met de volle verantwoordelijkheid voor de gang van zaken en met een salaris, dat in overeenstemming is met de aard der daaraan verbonden werkzaamheden en met de tijd, die deze vergen. Daarbij komt het spreker niet wenselijk voor bij een Stichting als de onderhavige, de beloning afhankelijk te stellen van de omzet of winst.
Spreker stelt daarom voor, het salaris van Mr. Van Zwet vast te stellen op f 8000,-“.

Aanvullingen en kanttekeningen JS
. Hier heeft Verrijn Stuart wel erg veel woorden nodig om de vergadering te overtuigen;
. Al op 14 juni 1945 had Verrijn Stuart zijn bezwaren kenbaar gemaakt tegen de omzet- en winstafhankelijke beloning van Van Ettinger en Van Zwet. Idem september 1949. En accountant Keuzekamp wist er in februari 1948 ook nog niet mee om te gaan. Had het Bestuur de regeling in de betreffende brief van juli 1945 van Van Zwet en Ettinger nu al dan niet geaccordeerd?
. Voor de ‘bijzondere werkzaamheden’ voor de tweede elementaire cursus krijgt Van Zwet eenmalig nog eens f 2000,-
. Mr. A.A. Kimball wordt tezelfdertijd adjunct-directeur voor… f 7200,- p.a.
. Aan beiden wordt toegezegd, dat als de werkdruk gaat toenemen vanwege de idee een tijdschrift te gaan uitgeven, er extra betaald zal gaan worden. Echter als het een jaar later zo ver is, krijgt Van Zwet wel en Kimball geen redactievergoeding.

Behalve als cursusontwerper, docentenmanager en examenorganisator trad Van Zwet ook op als docent/auteur; voor Recht, Statistiek en nog enkele andere vakken. En nadat zijn vroegere maatje Van Ettinger, vanuit de redactie van het tijdschrift Bouw, de uitgifte van Bank- en Effectenbedrijf had voorbereid en opgezet, werd Van Zwet daar in juni 1952 de redactievoorzitter van. Als zodanig presideerde hij klinkende namen: Brouwer, Brüggemann, Karsten, Snoep en Verwayen. Zijn adjunct mr. A.A. Kimball werd redactie-secretaris.

Op gezette tijden trad Van Zwet ook op auteur. In dat nogal ‘economisten’ blad leverde hij bankpraktische bijdragen. Zijn eerste, maart 1953, behelsde een handige wijze van handmatig sorteren van numerieke stukken zoals ponskaarten, zijn 5e over de handelingsbekwaamheid van de gehuwde vrouw.

Een alleskunner die Van Zwet, en onmisbaar voor de Stichting en zijn Bestuur. Zo kon het gebeuren dat hij na zijn pensionering in 1963 op uitdrukkelijk verzoek van Van den Brink als ‘adviseur’ aanbleef, en nog tot in de jaren ’70 de differentiëring naar niveau en modularisering naar thematiek van de Tweejarige Schriftelijke Bankcursus met schaar en lijm ter hand nam.

Opvolger als directeur werd mr. Posthumus, tot dan adjunct-directeur. Zelf opvolger van Kimball – het moet gezegd dat Van Zwet zich naar het Bestuur sterk had gemaakt voor Kimball – werd Posthumus bij de oprichting van Kennisinstituut Nibe in 1968 overschreven door prof. dr. Jongman, die dus de 3e directeur werd. Pothumus herkreeg de titel adjunct-directeur. Wel mocht hij zich directeur Cursusbedrijf noemen.

 

Jan Schipper
10 februari 2016