Mijn Nibe Joop van de Heuvel
In 1973 ben ik bij het Nibe begonnen. Van Driel zat er net, maar Posthumus was tot september 1974 nog Directeur van Nibe-Cursusbedrijf. Ik heb gesolliciteerd bij iemand van PZ – ik ben zijn naam vergeten; hij is daar ook niet lang gebleven – om de oude heer Kunst op te volgen. Kunst deed de examenadministratie en ook de personeelsadministratie. Ja, ik heb beide overgenomen en dat is zo gebleven tot 1996, toen Huis van adviesbureau Beerenschot me vertelde dat die combinatie niet kon. ‘Hoezo niet? zei ik, ik doe dat al meer dan 20 jaar’. Maar toen dacht ik ’er zal wel een reorganisatie komen, en die wil ik niet meemaken’. Ik ben toen, 54 jaar, naar Van Kessel gestapt en heb gevraagd of er een vertrekregeling kon worden gemaakt. Dat kon, Nibe verdiende geld als water en de ‘oudjes’ konden met goed fatsoen vertrekken.
Ik herinner me uit 1973 nog goed het allerlaatste examen van de oude Bankcursus. Het was in Tivoli in Utrecht, er waren zo’n 100 á 150 deelnemers. Ik geloof dat het wel al in m.c,.-vorm was, voor mijn ogen doemen nu de sjablonen op waarmee de goede kruisjes geteld konden worden.
In de eerste jaren examineerden we nog op 5 locaties. Dat is organisatorisch een ramp. Van Driel was nogal gehecht aan de Expohal in Hilversum, maar na december 1975 kon ik hem er toch van overtuigen dat we alles tot op het bot moesten stroomlijnen.
Vanaf 1977 hebben we geloof ik de examens alleen nog maar in de Jaarbeurs gehouden. Reisden de kandidaten tenminste niet meer naar de verkeerde plaats; met alle smoezen en verdriet en verzoeken om clementie en briefjes voor hun baas. Al in de stationshal van Utrecht CS wezen grote borden de duizenden kandidaten naar de juiste Jaarbeurshal. Daar had ik dan regelmatig contact met de NS in verband met mogelijke vertragingen. Soms stelde ik het begin van het 1e examen dan een kwartiertje uit, of vroeg ik degenen die snel klaar waren nog even te willen blijven zitten zodat de laatkomers nog konden aanschuiven.
Wat er in december 1975 allemaal fout ging? Op zichzelf eigenlijk niet zo veel. Ik werd er niet op aangekeken en Van Driel is er denk ik ook nooit persoonlijk op aangesproken. Bij het Nibe hadden we administratie op orde en bij IBM werkte het examenprogramma, dat bleek ook later, prima. Het probleem zat in de optische lezer, daardoor kregen de duizenden kandidaten kort voor nieuwjaar een uitslag in huis die niet kón kloppen. Nou, dat hebben we in de eerste weken, maanden, van 1976 geweten! De telefoon stond niet stil en de brievenbus liep over. Het hele personeel zat handmatig te corrigeren.
Later hadden we een vast draaiboek. Het begon er mee dat ik 2 jaar vooruit examenzalen moest reserveren. Zo’n week of 6 voor een examenperiode gingen de oproepen de deur uit. De aanmeldingstermijn sloot 14 dagen voor de examenweek. Ik kon met de mensen van de Jaarbeurs dan de tafeltjes en stoeltjes huren, de zaalindeling maken en de catering afspreken, koffie en thee voor de kandidaten, lunch voor de surveillanten.
Hoe ik die rekruteerde? Nibe-personeel, onze familieleden, kennissen etc., aangevuld met werkstudenten. Er was altijd grote animo: de vrouwen van collega’s werden vriendinnen, de lunches werden zeer gewaardeerd én ik betaalde handje-contantje. Eén keer is de belastingdienst langs geweest en die ging akkoord met mijn antwoord: ach dat zijn allemaal dagstudenten, dat varieert zo snel, dat kan ik niet allemaal bijhouden hoor. Later besloot de directie dat de netto dagvergoeding gebruteerd moest worden en werd voor de betaling een uitzendbureau tussen geschakeld. Mijn vrouw Wil is na mijn vertrek bij Nibe overigens nog een paar jaar aanvoerder van het surveillantenteam gebleven.
Joop van de Heuvel
zomer 2015